
Toen ik in Peru rondtrok als student was ik al avontuurlijk. Altijd zocht (en vond ;-)) ik de niet-gebaande paden.
Zo kwam ik buiten een klein bedevaartsoord in het omliggende platteland terecht. Een plek waar je als ‘blanke’ eigenlijk niet zomaar hoort te komen. Gevaarlijk heet dat.
Ik liep daar wat te struinen op de grens tussen water en rotsen. Genietend van de rust en de onherbergzaamheid.
Doordat het flinke rotsen waren, en ik deels moest klimmen, was mijn blik hoofdzakelijk naar beneden gericht. Ik ging stilstaan om even om me heen te kijken en schrok intens. Ik keek recht in het gezicht van een schedel. Een schedel op een stok. En toen ik om me heenkeek, zag ik er rechts nog een. Angst en kippenvel in mijn hele lijf. En toen ik nog beter keek, zag ik dat het een soort natuurlijke rotstuin was, vol met botten en schedels. En wat rotsplanten en cactussen. Dit voelde heel eng. Ik keek nog eens rond en wilde gauw verder gaan.
Plotseling viel mijn blik op een man. Een man die helemaal wegviel tegen de rotsen, in aardetinten gekleed. Hij stond daar, stil naar mij te kijken. Weer schrok ik me een hoedje. En groette hem toch maar. Ik knoopte een gesprek aan, zodat ik kon peilen wie het was.
Al snel vroeg ik van wie de twee schedels bij de ingang van de tuin waren. Dat zijn mijn ouders, antwoordde hij. Mijn moeder en mijn vader. Hij zei dat hij sjamaan was, en dat als ik van zijn diensten gebruik wilde maken, ik welkom was. Ik bedankte vriendelijk en liep door, hopende dat hij me niet achterna kwam.
In het systemisch werk leerde ik hoe belangrijk het is dat alles er mag zijn en alles ingesloten wordt en een plek krijgt. Dat geeft rust en ontspanning, twee noodzakelijke ingrediënten voor groei.
De dingen waar we vaak liever voor weglopen of wegkijken, zoals onze schaduwkanten, de dood, ziekte en frustratie, dat zijn juist de dingen waar de meeste groeipotentie zit.
Pas toen begreep ik dieper wat deze sjamaan deed door de schedels van zijn ouders bij de ingang van zijn tuin te zetten. Als eerbetoon en als diepe dank aan deze twee mensen van wie hij het grootste heeft gekregen wat je hier op aarde kunt krijgen: het leven zelf.
En ook dat de dood volop bij het leven hoort. Dankzij de dood en de letterlijk dead-line komt er een noodzaak tot doen wat je echt belangrijk vindt, in de tijd die je hier nog hebt.